woensdag 5 september 2018

Gezag in de kerk

In de voetbalwereld zegt men soms wel eens, 'Nederland heeft 16 miljoen bondscoaches'. Vaak wordt dit gezegd nadat de bondscoach kritiek heeft gehad, en hij eigenlijk vindt dat iedereen z'n mond dicht moet houden. Onze mond dicht houden is niet iets waar we heel goed in zijn in Nederland. Net als over voetbal, heeft iedereen in de kerk overal zijn eigen mening over, en wee je gebeente als je die mening niet bloedserieus neemt.

Gezag is een van de moeilijkste thema's in de Nederlandse kerk. Er zijn zo ontzettend veel mensen die beschadigt zijn geraakt door verkeerd uitgeoefend gezag. Ook zijn er  talloze kerkelijk leiders die beschadigt zijn geraakt door de liefdeloze, vijandige en ondankbare houding van de mensen die aan hen zijn toevertrouwd. Grote groepen mensen voelen zich bedreigt door gezag, en veel leiders voelen zich bedreigt door de mensen die ze geacht worden te leiden. Hierdoor is het ontzettend moeilijk om over gezag te praten of te schrijven en niet minstens een gevoelige snaar te raken bij mensen. Toch voel ik de noodzaak hierover te schrijven, God geeft ons in Zijn woord talloze aanwijzingen over hoe wij om moeten gaan met gezag, en ik denk dat het onmogelijk is om als kerk in Nederland ons door God gegeven gezag uit te oefenen als we niet leren hoe we ons moeten onderwerpen en hoe we moeten leiden.

Het eerste punt wat ik op wil brengen is iets wat verankerd zit in de Nederlandse cultuur. Al van kinds af aan wordt ons geleerd  zelf een mening te vormen. Hoewel hier een goed aspect inzit, namelijk de eigen verantwoordelijkheid voor wat we geloven en vinden, is dit culturele aspect voor een groot gedeelte niet in overeenstemming met de cultuur van de hemel.  Al vanaf de vroegste geschiedenis in de kerk is het vinden van waarheid iets wat in de gemeenschap plaatsvindt. Een voorbeeld is het geschil wat Paulus had met Farizeeër-christenen, die wilde dat heidense christenen zich lieten besnijden en zich aan de wet gingen houden. In plaats van een kerkscheuring lezen we dat de partijen onder het gezag van de apostelen samen kwamen en door middel van gemeenschappelijk dialoog  en gebed(niet met de hele gemeente maar met de apostelen, oudsten en andere leiders) tot waarheid kwamen. Na de vergadering in Jeruzalem lezen we niet over boze afscheidingsbewegingen, maar we lezen dat iedereen zich voegde onder het gezag van de vergadering en de apostelen. Het was in de vroege kerk onmogelijk om een 'onafhankelijke denker' te zijn, God openbaarde zich namelijk in de gemeenschap en niet in een ongehoorde, boze enkeling.

Het tweede punt komt ook sterk terug in de Nederlandse cultuur. Door onze democratische regeringsvorm zijn wij in staat leiders aan te stellen en af te zetten. iedereen mag een mening hebben over de geschiktheid van een leider, en als een leider het niet goed doet moet hij zich verantwoorden aan het volk. In de kerk hebben veel mensen ook het gevoel dat leiders verantwoording schuldig zijn aan hen. Er wordt heel wat afgerroddelt over de geschiktheid van kerkelijk leiders, iedereen heeft een menig over hoe een leider in de kerk het doet, en als men vindt dat een leider het niet goed doet wordt er vol aan zijn stoelpoten gezaagd. Ook dit staat haaks op Gods koninkrijk. Gods koninkrijk is geen democratie, en leiders worden niet democratisch aangesteld. Paulus schrijft dat elk gezag is aangesteld door God en moet worden gerespecteerd. Het perfecte voorbeeld hiervan is David. David had een roeping van God om koning te worden, terwijl de toenmalige koning er een potje van maakte. Saul was een heel slechte leider, veel slechter dan welk modern kerkelijk leider dan ook. Toch erkende David het goddelijke gezag dat Saul uitoefende, en weigerde hij een negatieve stap te zetten tegen Saul. Niet alleen weigerde hij om Saul te doden, hij heeft zich tot Saul zijn dood ingezet om Saul te zegenen. God was de enige die Saul van zijn positie mocht verwijderen, want Hij had hem er gezet. Het maakt niet uit hoe groot of geweldig jouw roeping is, en hoe veel het leiderschap je blokkeert, het is nooit jouw plaats om door God aangesteld gezag uit te dagen. Zegen je leiders en onderwerp je aan hen gezag, dat is Gods opdracht aan ons. Kun je dit niet, of is dit onmogelijk omdat het leiderschap je vraagt iets te doen wat jij niet kunt verantwoorden naar God? Ga dan weg, zoals David ook weg ging en bij de Filistijnen ging wonen.

Het derde punt is misschien wel het belangrijkste: het draait niet om jou! Mensen hoeven niet te weten hoe de voorganger je gekwetst heeft, dit is niet gezond je gevoelens delen, dit is roddelen. Je stelt je op alsof je beter bent dan de ander. Heeft iemand je gekwetst of iets verkeerd gedaan, los het op met degene die dit heeft gedaan en vergeef hem. Anderen hoeven niet te weten hoeveel onrecht je is aangedaan. Deel je woede niet met andere gemeenteleden, zaai je bitterheid niet rond, verspreid geen negatieve verhalen, vertel niet aan anderen hoe jij het anders had aangepakt. Al deze dingen zijn niet het koninkrijk van God. Wees verdraagzaam, kies ervoor om het goede te geloven over je leiders, vergeef tekortkomingen, zegen ze, vertel wat ze goed doen aan anderen. Zaai eenheid, niet verdeeldheid. Laat het oordeel aan God. Jij hebt niet het recht om te oordelen over je leiders!

Het laatste punt is nederigheid, iets waar we veel moeite mee hebben in het Westen. We worden volgepropt met het idee dat ons leven van onszelf is en dat alles om onszelf draait, maar dit staat volledig haaks op Gods woord. Jouw leven gaat er niet om dat jij zo groot mogelijk kan worden, dat jij zoveel mogelijk kan doen voor God. Het gaat er niet om dat jij gehoord wordt of dat mensen jou zien. Je bent deel van iets dat veel groter is dan dit, namelijk Jezus. De enige manier waarop jouw leven om Jezus draait en niet om jezelf is als jij je kunt onderwerpen aan het gezag waar Hij je onder plaatst. Alles wat je hierbuiten opbouwt is je eigen koninkrijk. Hoe groot jouw gelijk ook is, hoe gezalfd je openbaring, hoeveel wonderen er voortkomen uit Gods werk in jou, als je deze dingen gebruikt om scheuring, tweespalt en rebellie te zaaien rust Gods zegen er echt niet op.

Ik wil afsluiten met een stuk uit het hogepriesterlijk gebed van Jezus (Johannes 17). Dit is Jezus zijn wens:

 20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven,
 21 opdat zij allen  één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt.
 22 En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, zoals Wij Eén zijn;
 23 Ik in hen, en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld erkent dat U Mij gezonden hebt en hen liefgehad hebt, zoals U Mij hebt liefgehad.